De visie op de wijkverpleging bestaat uit vijf speerpunten. Van zorgen voor naar zorgen dat, is het eerste speerpunt. Dit houdt in dat de medewerkers van de wijkteams samen met cliënten kijken naar wat die cliënten wel nog zelf kunnen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van slimme hulpmiddelen en handigheidjes. Michelle Meertens is wijkverpleegkundige binnen het thuisteam Maastricht-Centrum onder en teamlid van het sociaal team+ in Malberg en Bosscherveld. ’Voorbeelden van slimme hulpmiddelen zijn de medicijndispenser Medido, de Doff N’ Donner voor het aan- en uittrekken van alle typen compressiekousen en Swash-washandjes en -doekjes, waarmee cliënten zich kunnen wassen of gewassen kunnen worden zonder water.’ Jacqueline Hendriks is wijkverpleegkundige in Blauwdorp en Mariaberg en praktijkondersteuner ouderenzorg bij huisarts Schreurs. ‘Ook hebben de wijkverpleging en huishoudelijke hulp er onlangs bijvoorbeeld voor gezorgd dat de woning van een cliënt werd opgeschoond, zodat die daar weer op een menswaardige manier kan wonen.’
In samenspraak met de cliënt, zijn familie en het wijkteam
Het tweede speerpunt speelt zich af rond het cyclisch proces. Met behulp van deze leidraad worden samen met de cliënt doelen geformuleerd en interventies ingezet die zo veel mogelijk bewezen effectief zijn. Binnen het cyclisch proces wordt de geleverde zorg ook geëvalueerd en bijgesteld waar dat nodig is. Jacqueline: ‘Het cyclisch proces start meteen bij de intake en wordt vormgegeven in samenspraak met de cliënt, zijn familie en het wijkteam.’ Het derde speerpunt is samen beslissen. Uitleg: als cliënten niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, neemt het wijkteam die zorg over. Samen met de zorgvrager en zijn mantelzorger wordt dan beslist welke zorg ingezet dient te worden en welke doelen bereikt moeten worden. Michelle: ‘Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat een bepaalde cliënt niet elke dag gewassen wil worden.’ Jacqueline: ‘En zo was ik pas nog bij Maastricht UMC+ Herstelzorg om te overleggen wat de best passende zorg is voor een cliënt die over een tijdje terug naar huis gaat.’ Michelle: ’Maar wát we bij dit speerpunt ook samen beslissen, het is belangrijk dat de cliënt zo veel mogelijk de eigen regie blijft behouden over zijn eigen leven.’
Het gaat om het totaalplaatje van een cliënt
Het vierde speerpunt is positieve gezondheid. Hierbij werken de wijkteams volgens het gedachtegoed van arts-onderzoeker Machteld Huber. Daartoe wordt met de cliënt en zijn naasten het goede gesprek gevoerd om te ontdekken wat die cliënt zelf belangrijk vindt en wat hij eventueel wil veranderen om een zo aangenaam mogelijk leven te kunnen leiden. Het ‘spinnenweb’ van de positieve gezondheidsgedachte is daarbij een sterk hulpmiddel om op een brede manier te kijken naar de gezondheid en het welbevinden van een cliënt en om het goede gesprek aan te gaan. Jacqueline: ‘Het gaat hier om het totaalplaatje van een cliënt, waarbij aandacht wordt besteed aan zijn lichaamsfuncties en zijn mentaal welbevinden, maar evengoed aan zingeving, kwaliteit van leven, meedoen in de maatschappij en het dagelijks functioneren van de cliënt.’
Ieder teamlid doet ertoe
Het vijfde speerpunt ten slotte is samenwerken met het team. Om de visie op de wijkverpleging uit te kunnen dragen, wordt geïnvesteerd in het hele wijkteam, waarbij ieder teamlid zijn eigen competenties, rollen en verantwoordelijkheden heeft. Deskundigheid is daarbij van groot belang en het is aan de teamleden om hun kennis en vaardigheden op peil te houden. Op die manier levert ieder teamlid een bijdrage aan kwalitatief goede wijkzorg. Jacqueline: ‘En ieder teamlid doet ertoe. Op basis van specifieke competenties kijken we waar iemand warm van wordt. Dat kan roosteren zijn, huisbezoeken afleggen of leerling-verpleegkundigen of -verzorgenden begeleiden, waardoor ook het werkplezier toeneemt.’
Leermeesterschap
De eerste stap naar het goed uitvoeren van de visie op de wijkverpleging is intern leermeesterschap. En in dat verband: Jacqueline en Michelle volgen (vooralsnog) als enige Envida-medewerkers het leertraject ambassadeur van de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland of V&VN. Daar leren ze onder meer het beroep van wijkverpleegkundige te promoten en presentaties te geven, al doen Jacqueline en Michelle dat al langer. Michelle: ‘Vanuit de leermeesterschapsgedachte kijken we hoe we het beste het gesprek met collega’s aan kunnen gaan zonder dat gesprek over te nemen. Het doel is om ervoor te zorgen dat die collega’s – (beginnende) verpleegkundigen, verzorgenden en stagiaires – een professionaliseringsslag kunnen maken.’ Jacqueline: ’Leermeesterschap is onderdeel van vakinhoudelijk leiderschap. We leren collega’s daarom ook om buiten de lijntjes te kleuren, vooral ook omdat de wijkverpleegkundige bij uitstek een soort entrepreneur is die zelf initiatieven moet ontplooien en zelf dingen moet bedenken om de best mogelijke zorg te kunnen bieden.’