Carla mantelzorgt nu zes of zeven jaar voor twee dames. De een is 81, de ander 92. ’Beide relaties zijn ontstaan vanuit vriendschap, het zorgende deel is daar later bijgekomen. De mevrouw van 81 woont hier in het Kommelkwartier (een wijk in Maastricht, red.). Ik bezoek haar zes dagen per week. Behalve gesprekspartner ben ik manusje-van-alles. Ik haal boodschappen, vergezel haar als ze naar het ziekenhuis moet, help met de correspondentie en doe de was. Soms neem ik een pot soep mee, soms krijg ik soep mee naar huis. Dat laatste roept bij mij herinneringen op aan de sociale verbondenheid in de dorpen vroeger.’
Kunstenaarsmilieu
’Mijn vriendin van 92 zie ik eenmaal per week op donderdagochtend. Door omstandigheden hebben zich nu veel professionele zorgverleners om haar heen verzameld, waardoor mijn rol voornamelijk die van bezoeker is. Omdat we beiden afkomstig zijn uit een kunstenaarsmilieu praten we over muziek, literatuur en beeldende kunst. Deze mevrouw heeft drie kinderen. Twee van hen wonen relatief ver weg in eigen land, de derde woont in het buitenland.’
Onderliggende oorzaken
’In dat verband: ik ben altijd geïnteresseerd in de onderliggende oorzaken van dingen. Neem mantelzorg. Die bestond vroeger evengoed. Waarom is daar nu zo veel aandacht voor? Een van de redenen: jongeren worden meer en meer gestimuleerd om een hbo- of universitaire studie te gaan volgen, waardoor ze het ouderlijk huis inruilen voor een verblijf op afstand. En áls ze dan tijd hebben voor een ouderlijk bezoek, zijn er de lange autorit en de stress in het verkeer. Wat ook belangrijk is: gezinnen worden steeds kleiner. Mijn moeder komt uit een gezin met elf kinderen, mijn dochter wil er geen.’
In mijn element
Is Carla veranderd door haar mantelzorgschap? Is ze daar een gelukkiger mens van geworden? ’Geluk, gelukkiger … In die termen denk ik niet, omdat ze zo moeilijk te duiden en zo algemeen van aard zijn. Ik weet wél dat ik in wezen een solitair karakter heb, maar dat mijn sociale leven als nooit tevoren bloeit sinds ik mantelzorger ben. Beter nog: voor het eerst in mijn leven voel ik me in mijn element. Eerlijk gezegd was ik verbaasd toen ik mijn zorgende kant ontdekte, al gebeurde dat op een volstrekt natuurlijke manier. Waarschijnlijk even natuurlijk als destijds het geval was bij mijn twee zussen, die als professionals in de zorg werken.’